maandag 18 januari 2010

Amsterdams versus Rotterdams boodschappen doen

uit de Volkskrant van afgelopen zaterdag:

Het spel en de knikkers
door Frank Kalshoven

Sinds kort ga ik als geheim agent door de supermarkt. Mijn wapen is een ‘zelfscanner’; mijn slachtoffers zijn de streepjescodes van de producten die in mijn karretje verdwijnen, direct in de boodschappentas. Ik reken af met de pinpas, zonder de boodschappen op de lopende band te zetten, zelfs zonder een caissière tegen te komen. Ik woon in Amsterdam.

In Rotterdam, konden we deze week in de Volkskrant lezen, pakken mensen die onder het generaal pardon vielen, sinds kort boodschappen in bij de supermarkt. Ze hebben een grote afstand tot de arbeidsmarkt, maar worden aan het werk gezet. ‘Simpel werk dat nu niet gebeurt omdat het niet rendabel is. Maar waarvan mensen wel zeggen dat het fijn is als het gedaan wordt.’ Het citaat is van Dominic Schrijer, de verantwoordelijke wethouder, tevens lijsttrekker voor de PvdA in zijn gemeente. Hij formuleerde de ambitie om Rotterdam via dit soort constructies ‘werkloosheidsvrij’ te maken – grote woorden natuurlijk, maar het is verkiezingstijd.

We komen zo bij Marcel van Dam, die de ambitie van Schrijer deze week typeerde als de ‘sloop van de bijstand’, waarbij er van alles fundamenteel misgaat met grondrechten, maar laten we eerst even kijken naar de economie achter Amsterdams en Rotterdams boodschappen doen.

Amsterdams boodschappen doen verlaagt de inzet van betaalde arbeid, vraagt meer technologie en kapitaal, en leidt dus tot een verhoging van de arbeidsproductiviteit. In de hoofdstad, kortom, verhoogt men de welvaart volgens eeuwenoud recept. Want de belangrijkste reden voor onze huidige welvaart is dat we manieren hebben gevonden om met steeds minder arbeid steeds meer te produceren.

Rotterdams boodschappen doen verhoogt de inzet van betaalde arbeid, vraagt niets in termen van kapitaal of technologie maar slokt wel gemeenschapsgeld op. De inpakkers in Rotterdam krijgen een loon dat iets hoger ligt dan de bijstand, maar de supermarkt betaalt minder, en de gemeente lapt het verschil.

Het lijdt dus geen twijfel dat Amsterdams boodschappen doen, in termen van economische efficiëntie, superieur is aan Rotterdams inkopen doen. En toch is dat Rotterdamse niet per se een slecht idee.

Het Amsterdamse voorbeeld illustreert dat automatisering relatief eenvoudig werk, dat van de caissière, overbodig maakt. In een model van de perfecte economie vindt de caissière snel ander werk, maar in het echte leven kunnen dit soort overgangen tijd en moeite kosten. Belangrijker is nog dat het schrappen van laagbetaald werk zich sneller voltrekt dan we onze beroepsbevolking kunnen bijscholen. En ten slotte kan er in zo’n dynamische economie een groep ontstaan die de aansluiting verliest met zelfs het eenvoudigst beschikbare (betaalde) werk. In zo’n groep kunnen problemen culmineren, en dat is behalve voor de betrokkenen zelf ook een maatschappelijk probleem. Marcel van Dam noemt hen de ‘onrendabelen’.

Rotterdams boodschappen doen maakt de ‘onrendabelen’ weer rendabel. Voor de maatschappij maar ook voor henzelf. (Betaald) werk is geen panacee, maar wel een effectief medicijn tegen allerlei problemen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het structureert de dag, leidt tot sociale contacten, verhoogt het inkomen, biedt uitzicht op een loopbaan, bevordert het gevoel van eigenwaarde. Het is domweg een wetenschappelijk feit dat het hebben van werk het geluksgevoel van mensen positief beïnvloedt.

De bezwaren die een mens redelijkerwijs kan hebben tegen het ‘werkloosheidsvrij’ maken van een stad zijn van een heel andere orde. Verdringing van werkgelegenheid (de gesubsidieerden verdringen ongesubsidieerden) is daarbij dan van belang; de doorstroming naar regulier werk een aandachtspunt; net als de effectiviteit van de besteding van belastingeuro’s. Ofwel: er moeten hoge eisen worden gesteld aan de vormgeving en uitvoering van zo’n plan. Maar als dat goed wordt gedaan, kan Rotterdams boodschappen doen een bijdrage leveren aan een economie, die zich overigens langs Amsterdamse grootgrutterslijnen ontwikkelt.

Tot mijn verbazing nu, keerde Marcel van Dam zich deze week nogal heftig tegen het voornemen van de Rotterdamse PvdA. Zijn argumentatie is van juridische aard, namelijk: mensen hebben het recht op bijstand en het recht op vrije arbeidskeuze. Dat staat zelfs in de grondwet. Rotterdams winkelen is volgens Van Dam een vorm van ‘dwangarbeid’.

Het punt is nu juist dat, wie langdurig in de bijstand zit, blijkbaar niet goed in staat is om het recht op vrije arbeidskeuze te verzilveren. Een gemeente die daarbij helpt, versterkt dat recht eerder dan dat het daaraan afbreuk doet. Bovendien: vrije arbeidskeuze blijft gewoon bestaan. Als de bijstandsgerechtigde een reguliere baan vindt van zijn eigen gading is dat voor iedereen het beste.

Het recht op bijstand verdwijnt natuurlijk niet, maar krijgt een sterker element van wederkerigheid: u een inkomen, maar dan ook in redelijkheid participeren, en we helpen u daarbij. Ik kan daar met de beste wil van de wereld geen ‘sloop van de bijstand’ in zien.

Graag tot straks in de supermarkt. U zult me wel niet herkennen, want als geheim agent met zelfscanner ga ik natuurlijk in vermomming.

maandag 11 januari 2010


Een lang weekend kan er nu alweer geschaatst worden op een deel vd Kralingse Plas. In die tijd hebben een aantal kralingers naast schaatsen ook meteen maar een ijsvereniging opgericht, een sneeuwschuiver gekocht om een mooie baan te vegen en dit alles op een website gezet. Hulde voor dit initiatief! Ik hoop van harte dat het vanaf nu elk jaar zo vriest dat die sneeuwschuiver de schuur uit moet komen. klik op het logo om naar de site van de vereniging te gaan. Voor (min.) 10 euro per jaar ben je lid.

woensdag 6 januari 2010

Ijspret Kralingse Plas

Het is ontzettend jammer dat er de komende weken geen grote schaatsronde "Kralingse Plas" in zit. Ik heb hier vorig jaar met vele anderen erg van genoten, toen was dat voor het eerst in 12 jaar.

Het probleem is dat er momenteel een waterbodem-sanering wordt uitgevoerd om giftig slib op de bodem van de plas af te dekken met een laag zand. Hiervoor is een rijks-en provinciale subsidie van ruim 4,5 mln euro verstrekt. Die subsidie eist dat de sanering binnenkort afgelopen is en ook ik wil natuurlijk dat de plas al deze zomer schoon is. Als er elke keer dat een vorstperiode aanbreekt gestopt wordt met de werkzaamheden, dan gaat die termijn niet gehaald lopen, is de plas van de zomer nog niet schoon èn ontstaat er een miljoenenstrop. Alles is bedoeld om de Kralingse Plas voor de toekomst definitief tot een schoon en veilig (water)recreatiegebied te maken. Ik heb het Hoogheemraadschap gevraagd om de aannemer niet meer kapot te laten maken dan echt noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden. Volledig stil laten leggen hiervan is vanwege bovenstaande tijdsdruk niet mogelijk. Als schaatsliefhebber baal ik daar stevig van, maar het is niet anders. Overigens is n.a.v. vorig jaar juist een heel draaiboek "ijspret" in elkaar gedraaid om het schaatsen op de Kralingse Plas in de toekomst zo goed mogelijk te faciliteren: er is nu regulier contact met de ijssportverenigingen, er is een ijsmeester die de ijsdikte controleert, er worden borden geplaatst om aan te geven of het ijs veilig dan wel onveilig is en als er geschaatst kan worden dan wordt ook parkeren en koek en zopie op een goeie manier geregeld, want die dingen liepen vorig jaar niet allemaal naar ieders tevredenheid.


Ik hoop dat de weergoden ons dusdanig goed gezind zijn dat we bovenstaand draaiboek over een maand (als er niet meer gewerkt wordt in de plas) weer uit de kast kunnen halen en we elkaar dan alsnog treffen bij een schaatstocht over de héle Kralingse Plas.

This page is powered by Blogger. Isn't yours?

Aanmelden bij Posts [Atom]